Plan: | Noord en Oost Dongen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0766.BP2011000011-VG01 |
Relevante risicobronnen
In het plangebied en omgeving zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. In het plangebied is geen transportroute gevaarlijke stoffen ingesteld. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat een transportroute niet noodzakelijk is, aangezien het transport van gevaarlijke stoffen in dit plangebied beperkt is. Relevant voor het plangebied zijn daarom alleen de aanwezige buisleidingen in de buisleidingenstrook direct ten noorden van het plangebied. Het gaat om:
Beleid en normstelling
Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm en als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).
Groepsrisico (GR)
Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 en 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 3.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt een enkel de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 3.1).
Figuur 3.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve)
Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
Op het transport van risicovolle stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Het besluit werkt met een vaste norm voor het PR die in acht moeten worden genomen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze norm betreft de contour van het PR met kans 10-6. Binnen deze contour is de bouw van kwetsbare objecten geheel niet toegestaan. Daarnaast verplicht het Bevb tot het opnemen van een adequate bestemming van solitaire buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen in het bestemmingsplan. In elk geval dient de belemmeringenstrook op de verbeelding te worden weergegeven. Bouwwerkzaamheden of het uitvoeren van werkzaamheden binnen deze strook die het leidingbelang kunnen schaden, dienen daarbij aan een aanlegverbod te worden gekoppeld. In de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) is een verdere technische uitwerking gemaakt van onderdelen van het Bevb. In het Revb is onder andere is de rekenmethodiek voor het beoordelen van het PR en het GR voorgeschreven.
Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 enkel het transport van aardgas- en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andersoortige gevaarlijke stoffen is het beleidskader uit de Circulaire K1-, K2- en K3-stoffen (1991) van toepassing gebleven. Voor wat betreft het transport van risicovolle stoffen door buisleidingen, niet-zijnde aardgas, is het daarom nog niet mogelijk om de systematiek van het Bevb te hanteren. Voor deze stoffen is in het Revb nog geen beoordelingsystematiek voor risico's opgenomen.
Met de inwerkingtreding van het Bevb dient in beginsel alleen rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag voor de aardgasleidingen die ook privaatrechtelijk door de leidingbeheerder wordt gereguleerd (de zogenaamde belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding, artikel 14 Bevb4). Alleen indien de PR-contour met kans 10-6 zich buiten deze strook bevindt, dient hiermee bij het projecteren van nieuwe kwetsbare objecten rekening te worden gehouden (artikel 11 Bevb).
In het Bevb is geregeld wanneer het groepsrisico verantwoord moet worden. Bij buisleidingen is verantwoording van het groepsrisico altijd verplicht wanneer binnen het invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen komen of moeten komen. Door het uitwerken van de verantwoordingsplicht neemt het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor het 'restrisico' dat overblijft nadat benodigde veiligheidsverhogende maatregelen genomen zijn. In de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) is aangegeven dat als het berekende groepsrisico lager blijft dan 10% van de oriënterende waarde het groepsrisico slechts beperkt verantwoord hoeft te worden.
Buisleidingenstrook
In de leidingenstrook mag in principe niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van leidingen en de primaire bestemming Leidingenstrook. De strook ligt niet in het plangebied van dit bestemmingsplan.
Op grond van het Structuurschema Buisleidingen (1985) hoort bij een buisleidingenstrook een veiligheidsgebied van 55 m en een toetsingsgebied van 175 meter aan weerszijden van de strook. De veiligheidsstrook dient te worden vrijgehouden van woonbebouwing en zoveel mogelijk van andere bebouwing. Het veiligheidsgebied ligt voor een deel over het plangebied.
De individuele contouren (veiligheidsafstand) van deze leidingen zijn afgestemd op het genoemde veiligheidsgebied.
Toekomstig rijksbeleid
Momenteel werkt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Ministerie I&M) aan nieuw beleid voor buisleidingstroken. Dit nieuwe beleid wordt verwoord in een structuurvisie. Het is de bedoeling dat gemeenten ruimte reserveren voor buisleidingstroken in bestemmingsplannen. In het nieuwe beleid wordt uitgegaan van leidingstroken met een breedte van 70 meter. Daar waar deze fysieke ruimte niet (voldoende) aanwezig is, wordt een breedte van 50 meter aangehouden. Vanwege het recent in werking getreden Bevb (zie hiervoor) dienen bestaande en toekomstige leidingen zonder meer te voldoen aan de veiligheidseisen uit het Bevb. Om die reden komen de nu nog voorgeschreven bebouwing- en toetsingszones rondom buisleidingstroken geheel te vervallen.
Op termijn is het Ministerie I&M voornemens om het opnemen van deze ruimtereserveringen in bestemmingsplannen verplicht te stellen door deze eisen op te nemen in de nog in voorbereiding zijnde AMvB Ruimte. Hiervoor geldt zodoende momenteel nog geen verplichting en is hiermee nog geen rekening gehouden.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Nabij het plangebied liggen vier buisleidingen ten behoeve van transport van gevaarlijke stoffen (tabel 3.2), in de buisleidingenstrook. In het veiligheidsgebied rond deze strook zijn circa 60 woningen aanwezig (De Biezen).
Tabel 3.2. Overzicht relevante buisleidingen voor transport gevaarlijke stoffen
product |
druk (bar) |
diameter (inch) |
leiding- beheerder |
veiligheids- afstand of minimale bebouwings- afstand tot zgn. kwetsbare bestemmingen | veiligheids- afstand of minimale bebouwings- afstand tot zgn. beperkt kwetsbare bestemmingen |
Gasleiding | |||||
Aardgas (leiding A351) |
66,2 | 18 | Gasunie B.V. | n.v.t. | n.v.t. |
K1-vloeistoffen | |||||
Olie | 62 | 24 | Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij N.V. | 22,5 meter | n.v.t. |
ruwe olie | 43 | 36 | Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij N.V. | 22,5 meter | n.v.t. |
koolwaterstof | 80 | 8 | Petrochemical Pipelines Services | 13 meter | n.v.t. |
In opdracht van de gemeente zijn berekeningen uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgas- en aardolietransportleidingen. Het onderzoeksrapport is opgenomen in bijlage 6. De resultaten uit dit rapport zijn hieronder weergegeven.
Plaatsgebonden risico
Aardgasleiding
Uit de berekening blijkt dat er een plaatsgebonden risico van 10-6 jr wordt berekend. Er liggen geen kwetsbare objecten binnen deze contour. Tevens wordt voldaan aan de in het Bevb vastgelegde bebouwingsvrije zone van 5 meter.
Leidingen voor transport van aardolieproducten(K1-produkten)
Uit de berekening blijkt dat bij alle drie de vloeistoffenleidingen een plaatsgebonden risico van 10-6 jr wordt berekend. Binnen deze risicocontouren bevinden zich geen kwetsbare objecten. Tevens wordt voldaan aan de in het Bevb vastgelegde bebouwingsvrije zone van 5 meter.
Groepsrisico
Aardgasleiding
Voor de hogedruk-aardgasbuisleiding ligt het groepsrisico lager dan 10% van de oriëntatiewaarde. Omdat de bevolkingsomvang binnen het invloedsgebied niet significant wijzigt, neemt het groepsrisico ook niet toe.
Leidingen voor transport van aardolieproducten (o.a. K1-produkten)
Voor de drie vloeistofleidingen wordt geen groepsrisico berekend met meer dan 10 slachtoffers. Conform de definitie van groepsrisico in het Bevb is hier dus geen sprake van een groepsrisico en hoeft alleen invulling te worden gegeven aan de beperkte verantwoording van het groepsrisico. Bij de beperkte verantwoording moeten de volgende aspecten worden beoordeeld:
De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. In het voorliggende bestemmingsplan Noord en Oost Dongen worden in de omgeving van de buisleidingen geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt (bijvoorbeeld meer woningen). Het aantal personen in het invloedsgebied (zie tabel 3.6 van de berekening) zal niet toenemen en er is derhalve geen invloed op het groepsrisico. Verwacht wordt dat het groepsrisico in de toekomst alleen maar verder af zal nemen. De afname wordt veroorzaakt doordat steeds betere en veiligere technieken worden ontwikkeld en toegepast bij werkzaamheden aan of in de nabijheid van buisleidingen en de buisleidingen zelf worden verbeterd. Van nieuwe ontwikkeling is vooralsnog geen sprake. De buisleidingen zijn bestaand en liggen daar al tientallen jaren.
Binnen het invloedsgebied voor het GR rond de buisleidingen liggen geen kwetsbare objecten waarbij op voorhand vraagtekens geplaatst kunnen worden aan de zelfredzaamheid van de bevolking (bijvoorbeeld een bejaardenhuis). In het gebied liggen alleen eengezinswoningen, drie kleine bedrijven en een winkelpand. Men kan veronderstellen dat bewoners van eengezinswoningen en bezoekers en werknemers van de kleine bedrijven en het winkelpand een behoorlijke mate van zelfredzaamheid hebben. Door middel van SMS-alert en het WAS-systeem is de bevolking tijdig te alarmeren. De buisleidingenstrook ligt aan de achterkant van de woningen in een open veld (weiland) onder de grond. Het terrein is via de openbare wegen te ontvluchten en er zijn voldoende mogelijkheden om het gebied te ontvluchten.
Hierdoor is ook de bereikbaarheid van de locatie gegarandeerd, namelijk via het openbare wegennet. De dichts bijgelegen brandweerposten zijn Dongen en 's Gravenmoer. In geval van een grootschalig incident zullen de hulpdiensten uit de eigen regio en andere regio's assisteren. In de directe nabijheid (binnen 225 meter) is over het gehele traject voldoende bluswatercapaciteit (Onkelsloot) beschikbaar om ten tijden van een calamiteit effectief en efficiënt hulp te kunnen bieden.
Gezien de uitkomst, geen (toename van de) overschrijding van de oriëntatiewaarde, van de rekenkundige hoogte van het groepsrisico en de hierboven beschreven kwalitatieve aspecten vindt de gemeente Dongen het groepsrisico verantwoord en staat de vastlegging van de bestaande situatie in het bestemmingsplan toe.
Advies veiligheidsregio
In verband met de aanwezigheid van de hiervoor beschreven buisleidingen heeft de Brandweer Midden- en West Brabant namens de Veiligheidsregio Midden en West Brabant advies uitgebracht over de externe veiligheidsaspecten van deze leidingen. Het complete advies is opgenomen in bijlage 7. Aanbevolen is het volgende:
Conclusie
Het plangebied ligt niet binnen de relevante plaatsgebonden risico van 10-6 jr van de aan de noordzijde daarvan gelegen aardgasleiding en leidingen voor het transport van vloeibare aardolieproducten. Het aspect externe veiligheid is geen aspect dat een regeling behoeft binnen het voorliggende bestemmingsplan.
Voor de totstandkoming van het voorliggend bestemmingsplan is alleen het advies om een verantwoording van het groepsrisico voor de buisleidingen uit te voeren relevant. Uit het vorenstaande blijkt dat dit is overgenomen. De overige adviezen hebben betrekking op het zichtbaar maken van risico's, het treffen van maatregelen, de communicatie rondom een calamiteit en rondom het uitvoeren van grondwerkzaamheden.